Brunssum presenteert sluitende begroting 2025 mét ruimte voor investering

Het College van Burgemeester en Wethouders presenteert op 5 november een sluitende Programmabegroting 2025 en de Meerjarenbegroting 2026-2028 aan de gemeenteraad.

Er komen forse bezuinigingen op de gemeente af. Het Rijk snijdt in het Gemeentefonds, de belangrijkste bron van inkomsten voor een gemeente. Dat zet een grote druk op het voorzieningen- niveau. En op de ambities. De opgave voor de Begroting 2025 was dan ook uitzonderlijk complex, omdat de gemeente een miljoenenbezuiniging wilde vertalen in een sluitende begroting, met oog voor haar inwoners, ondernemers en maatschappelijk middenveld  en tegelijkertijd behoud van ruimte voor investeringen zodat Brunssum de komende jaren niet ‘stil’ staat.

Niet stilvallen, maar tandje erbij

De afgelopen jaren is volop gebouwd aan een sterk en sociaal Brunssum, aan een gemeenschap die open, inclusief en leefbaar is voor iedereen. De stappen die gezet zijn, mogen niet stilvallen nu het Rijk met forse bezuinigingen komt. Het college wil doorgaan op de ingeslagen weg, en het liefst hier en daar op verantwoorde wijze nog een tandje erbij. Daarom heeft het College tijdens het zomerreces ombuigingen gezocht om tot een sluitende begroting te komen.

Ombuigingspakket van 4,3 miljoen Euro

“Bezuinigen is zoveel meer dan minder geld uitgeven”, zegt wethouder Jaimy van Dijk. “Juist in deze tijd moet het besef doordringen dat de oplossing niet ligt in minder, maar in anders. Primair hebben we als college daarbij ingezet op kostenreductie bij medebewindtaken en op interne besparingen. Tezamen, is er een pakket ombuigingen en dekkingsvoorstellen van structureel € 4,3 miljoen verwerkt in deze begroting. Onze begroting is daarmee sluitend en biedt bovendien de gewenste investeringsruimte van afgerond € 1,8 miljoen.”

Structureel sluitende begroting

“Er ligt nu dus een structureel sluitende begroting voor” geeft van Dijk aan, “waarbij de verhoging van de lasten voor onze inwoners beperkt is gebleven. Zowel voor woningeigenaren als voor huurders stijgt de gemiddelde lastendruk minder dan de inflatie. Daar komt bij dat het voorzieningenniveau op peil blijft en de focus op verdere verbeteringen naar de toekomst overeind blijft. Daar ben ik trots op.”